zondag 26 april 2009

I'll be missing you

Morgen komt mijn collega terug uit zwangerschapsverlof. Ik ben vooral benieuwd hoe alles zal verlopen. Want de collega zit recht tegenover mij en dat betekent dat ik de afgelopen 3,5 maand alleen aan mijn bureau zat. Ik zit wel nog in een ruimte met 5 andere collega’s, maar toch zat ik op een eilandje alleen. En dat is mij enorm goed bevallen. En morgen zit dus ik niet langer alleen en moet ik terug iemand tegenover mij dulden.

Nu, ik heb helemaal geen problemen met mijn collega. Integendeel zelfs, we komen ontzettend goed overeen en lijken elkaar toch graag te hebben. Eigenlijk vormen we zelfs een beetje een apart eilandje binnen het kantoor. Maar de afgelopen weken was ik toch verbaasd om te merken dat ik haar eigenlijk niet miste. Terwijl ik weet dat dit de normale gevoelens moeten zijn als je zo goed met iemand overeenkomt. Maar blijkbaar ben ik toch niet zo gehecht aan haar. En dat vind ik een beetje raar.

Er waren in het verleden al collega’s die het kantoor verlieten en het viel mij op hoe snel dat ik mij daar over heen kon zetten. Ik miste ze helemaal niet en het leek wel alsof ze er nooit waren geweest. Ik denk dat dit hard moet overkomen, mochten die ex-collega’s dat zo horen of lezen. Maar toch is het zo. Ik dacht eigenlijk dat dit kwam omdat ik met hen een meer oppervlakkige, zakelijke relatie had. Maar blijkbaar is dat niet zo, zo blijkt nu na een 3,5 maanden afwezigheid van mijn collega. Of komt dit nu enkel omdat ik wist dat ze terug zou komen? Misschien, maar ik betwijfel het. Of misschien zorgde het contact met de andere collega’s ervoor dat haar gemis werd gecompenseerd? Dat kan, maar ik denk gewoon dat ik niet zo gehecht geraak aan mensen.

Ik heb dat eigenlijk altijd gehad. In de zomervakantie miste ik mijn schoolvrienden niet en had ik geen behoefte ze op te zoeken. Ik dacht wel soms eens aan hen, maar ik was eigenlijk gewoon graag alleen zonder hun rond mij. Op school vond ik het leuk om met enkele vrienden rond te hangen, maar dat was op school. Daarbuiten had ik geen behoefte aan hen en zocht ik hen niet op. Zij mij trouwens ook niet, misschien omdat ik altijd de boot afhield. En dat is eigenlijk nu ook een beetje het geval op mijn werk. Ik heb op mijn werk een paar leuke collega’s waar ik graag bij ben, maar blijkbaar blijft de relatie zo oppervlakkig en kan ik mij niet binden aan hen dat ik hen mis als ze er niet (meer) zijn.

Ik vraag mij eigenlijk af of dit ook zo zou zijn mochten mijn ouders sterven. Zou ik hen missen of zou ik mij snel daar over heen kunnen zetten? Met mijn broers en zussen heb ik niet zo’n geweldige relatie en ik mis hun gezelschap niet. Al maakt het mij wel wat ongemakkelijker dan bij collega’s. Het blijft toch familie en is er toch een sterkere band. Maar wat als mijn vader of moeder morgen mocht sterven? Ik denk dat dit een grote impact zou hebben op mijn leven omdat zij nu nog zoveel doen en regelen voor mij. Daarom zal ik wel een gemis voelen, maar zullen de gevoelens van missen dieper gaan? Ik weet het niet. Ik denk van wel, dat de gevoelens dieper zullen gaan. Ik denk dat ik mij niet echt hecht aan andere personen zoals collega’s of vroeger klasgenoten, maar ik denk dat ik echt wel hard gehecht ben aan mijn ouders. Vooral aan mijn moeder.

Maar bij mijn collega is dus gebleken dat dit niet het geval is. De psychologen en Asperger-kenners mogen dit proberen te verklaren. Ik vermoed dat ze zullen zeggen dat ik een gemis heb aan het emotionele in een relatie en dat de relaties meer intellectueel zijn voor mij. Betekent dit dat ik dan geen goede collega of vriend kan zijn? Ik denk van niet. Ik denk dat de meeste van mijn collega’s mij een goede collega zullen noemen die oog heeft voor hun problemen en altijd een helpende hand zal uitsteken. Maar het blijft allemaal rationeel. Ik heb geen diepere gevoelens voor hen. Misschien speelt het tekort aan een Theory of Mind ook een rol. Misschien heb ik zelf weinig inzicht in de gevoelens, denkwereld en motieven van anderen zodat ik mij niet kan binden aan hen. En doordat het emotionele ontbreekt in een relatie, ontbreken daar ook de gevoelens zoals missen bij.

zaterdag 25 april 2009

How do you do?

Mensen met het syndroom van Asperger hebben problemen met sociale contacten en sociale interacties. Voor ons komt die interactie niet vanzelf, maar is ze ons aangeleerd. We kijken hoe anderen communiceren, proberen daar structuren en systemen in te zien en proberen die dan zelf toe te passen. Bij de ene lukt dat al wat beter dan de andere. Er zijn mensen met Asperger die het contact spontaan gaan opzoeken, anderen lopen er met een grote boog om heen. Maar sociale interactie kan niet altijd vermeden worden.

Eén van de dingen die ik geleerd heb, is dat gesprekjes meestal openen met een ijsbreker. Zoiets als “Goed weer hé”. Of “hoe gaat het ermee?” Die laatste is vooral een lastige voor mij. Eigenlijk om twee redenen. De eerste is dat ik aanvoel dat dit een ijsbreker is en dat dus iemand een gesprekje wilt beginnen met mij. Nu, ik heb daar geen probleem mee als ik daar op voorbereid ben, maar als iemand spontaan mij vraagt van “hoe gaat het ermee” schrik ik altijd en boezemt mij dat even angst in. “Wat wilt die van mij?” is dan altijd wat het eerste in mij opkomt en liefst wil ik dan zo snel mogelijk verdwijnen. Zeker wanneer het onbekenden zijn. Bij iemand die ik ken, weet ik sneller op de situatie in te spelen en kan ik makkelijker doorzetten om het gesprek te beleven. Maar bij een vreemde is dat heel anders. Ik vermoed dat dit komt omdat ik mij nog geen beeld heb kunnen vormen van die persoon. Ik heb nog geen script waarop ik kan terugvallen, ik heb geen benul wat die interesseert, wat voor vragen je zo iemand kan stellen. De kans is dan ook groot dat zulke ijsbrekers het ijs juist niet breken, maar dat juist het ijs dikker maken.

Nu, dat betekent niet dat ik volledig toe klap en dus niet meer zal zeggen. Ik zal wel antwoorden op de vragen, maar mijn antwoorden zijn zo kort en gesloten dat er weinig ruimte openblijft voor de andere. Dus bloeden die gesprekjes dood en ik vermoed dat dit voor de andere wel snel opvalt. Maar ik ben in zulke momenten zeker niet onbeleefd. Maar ik hou er dus niet van om op straat of in een winkel aangesproken te worden. Vooral in winkels kan ik het op mijn heupen krijgen. De verkopers en verkoopsters willen natuurlijk vriendelijk zijn en een praatje slaan, maar ik heb daar echt geen boodschap aan. Als ik in een winkel ben, ben ik daar om iets te kopen en dan hoef ik al die poespas niet.

Een tweede reden waarom ik “hoe gaat het ermee” een lastige vraag vind, is omdat ik vaak het antwoord niet ken. Ik zal altijd “goed” antwoorden,. Dat is natuurlijk ook het antwoord dat de andere altijd wilt horen. Ik ken er niet veel die eigenlijk “slecht” willen horen en ik heb de indruk dat mensen zelf niet weten wat te doen als iemand “slecht” antwoordt. Bovendien lijkt het veel mensen ook niet veel te kunnen schelen hoe het eigenlijk met je gaat. Ze praten liever over zichzelf en willen iets te weten komen of iets van je gedaan te krijgen. Maar bon, dat is een andere discussie. Maar ik antwoord dus “goed” omdat dat het beleefde standaardantwoord is.

Maar als je over de vraag nadenkt, dan vind ik het antwoord altijd moeilijk. Hoe gaat het eigenlijk met mij? Hoe voel ik mij eigenlijk? Dat is een vraag die ik eigenlijk vaak niet kan beantwoorden. Ok, ik kan wel een grote lijn zeggen. Ik kan zeggen dat ik me goed, ongelukkig, boos, … voel, maar ik zal nooit echt kunnen uitleggen wat de diepere, complexere gevoelens zijn. Ik stel me juist de vraag hoe ik me nu voel en ik moet het antwoord schuldig blijven. Dat heeft vroeger wel eens voor problemen gezorgd. Mijn ouders zagen dat er iets was, maar ik kon het hen niet uitleggen. Ik kon hen niet vertellen hoe ik mij eigenlijk voelde en dat maakte mij gewoon maar kwader. Op dat vlak vind ik Asperger soms een last omdat ik mijn gevoelens niet tot uiting kan brengen of nog maar zelf benoemen. Daarom ook dat ik een binnenvretter ben die alles opkropt. Omdat om dingen te kunnen verwerken, moet je ze eerst zelf begrijpen en kunnen benoemen. En dat lukt dus niet, wat mijn eigen wereld ingewikkelder maakt. Daarom hou ik ook niet van vragen als “hoe gaat het ermee” of “hoe voel je u”.

donderdag 23 april 2009

Welcome to my world

Een nieuwe blog beginnen is toch spannend. Na lang twijfelen heb ik besloten om mijn oude blog stop te zetten en te beginnen met een schone lei. Mijn vorige blog heb ik drie jaar geleden opgericht, maar het laatste jaar was het een stille dood aan het sterven, met nog enkele naschokken.

Het laatste jaar is er dan ook heel wat in mijn leven veranderd. Iets meer dan een jaar geleden kwam ik ineens te horen dat ik autisme heb, namelijk het Syndroom van Asperger. Het syndroom is een subklasse in het brede autismespectrum. Eigenlijk kun je stellen dat het autisme is zonder verstandelijke handicap. Het stereotiepe beeld van iemand met autisme wordt altijd gecombineerd met een verstandelijke handicap en mensen die alle contact vermijden met personen, die niet of weinig praten, die heel opvallend repetitief gedrag vertonen. Maar dat is écht wel stereotiep. Mensen met Asperger zijn helemaal niet zo en bij hen valt het autisme veel minder direct op, maar het is er wel. Doordat wij normaal begaafd zijn of zelfs hoogbegaafd leren wij heel veel van de wereld en leren wij om ons autisme te camoufleren of verbergen. Maar autisme is iets dat je nooit kwijt geraakt. Je zal het altijd hebben.

26 jaar lang was ik mij onbewust van dat ik autisme had. Ik ben net te oud om op de golven van de autismestroom van de laatste jaren te hebben kunnen surfen. Tegenwoordig is er meer aandacht voor autisme en wordt het sneller herkend. Maar in mijn tijd was autisme nog Rainman en altijd gecombineerd met een verstandelijke achterstand. Ondertussen groeide ik op, begon ik meer en meer te beseffen dat ik niet van deze wereld was, maar slaagde ik erin om “normaal” over te komen en mijn autisme te verbergen. Er waren wel problemen, maar nooit werd er achter de juiste uitleg gezocht. Maar twee jaar geleden kwam er dan een moment waarop ik een agressie-aanval kreeg die het begin vormde van de zoektocht naar het antwoord op de vraag “wat scheelt er met mij?” Dat antwoord heeft nog een jaar op zich laten wachten, maar toen kwam het er toch.

Ondertussen zijn we nog eens een jaar verder en eindelijk ben ik klaar om mijn autisme en Asperger te aanvaarden. Daarom ben ik ook met deze blog begonnen. Om een weergave te geven van dat acceptatieproces en om mensen en eigenlijk ook zelf Asperger te leren begrijpen. Ik hoop stiekem dat ook andere mensen met Asperger mijn blog bezoeken en mij laten delen in hun ervaringen. Maar vermits mijn vorige blog niet veel succes heeft gekend (eigenlijk niet verwonderlijk voor iemand zonder vrienden), heb ik nu ook niet echt grote verwachtingen. Maar ik hoop dat ik mij terug kan uitleven in een blog en ik hoop dat jullie hem met plezier gaan lezen.