zondag 21 juni 2009

Young and depressed

Elke dag is een gevecht. Een gevecht tegen depressieve gevoelens die mij soms als een onverwachte golf kunnen overspoelen. Het is al een heel lang gevecht. Ik heb al zolang ik mij kan herinneren depressieve buien gehad. Soms waren ze vlug over, soms waren ze heviger en ja, soms kwamen gedachten aan zelfmoord ook bovendrijven. Maar de golf trekt zich terug om een paar uren, dagen, weken later terug te komen en mij terug te overspoelen. Als een eb en vloed.

Depressies maken nu eenmaal deel uit van mijn leven. En ze kunnen echt onverwacht komen. Ik kan vijf minuten geleden nog hard aan het lachen zijn geweest om nu te moeten constateren dat ik in een dipje zit. Gewoon zomaar door een klein ding. Iets dat iemand zei, iets dat ik las, iets dat ik hoorde of gewoon iets wat in mij opkwam. En dan kan ik ineens alles heel donker zien en mij triestig en neerslachtig voelen. Zomaar. En dat kan dan ineens ook weer helemaal verdwijnen, maar vaak blijft het een tijdje in mijn lijf hangen.

Mensen met autisme worden vaker gediagnosticeerd met depressies en het lijkt er vooral op dat de groep met hoogfunctionerend autisme en Asperger er nog gevoeliger voor zijn. De reden? Wij als mensen met autisme en Asperger doen ontzettend hard ons best om er bij te horen, om normaal te zijn, om mee te draaien in de maatschappij en de wereld rondom ons, maar door onze beperkingen botsen we nogal eens met ons hoofd tegen de muur. Als kind merk je dat je niet zo snel vrienden kan maken of dat je als eens vaker aan kant wordt gehouden of dat het je niet lukt om een diepere vriendschapsband op te bouwen. Je probeert wel, maar het lukt niet. Je voelt je anders en het lijkt wel alsof je niet in deze wereld past. Als je dan al weinig zelfvertrouwen hebt als mij en al eens snel de moed laat zakken, geef je vrij spel aan de golven van depressies.

Als puber krijg je het dan nog moeilijker. Toch in mijn geval. Vriendschappen krijgen een andere en diepere betekenis. Er komt ook seksualiteit bij te kijken. En men probeert zich te groeperen en te identificeren met elkaar. Sociale contacten worden veel belangrijker en worden op een ander niveau gevoerd dan gewoon spelen met elkaar als kind. De kloof wordt met andere woorden nog groter en je voelt je nog meer anders en vervreemder van de wereld rondom jouw. Het is ook dan dat ik mij meer en meer eenzamer begon te voelen en het is ook de periode dat zelfmoord af en toe kwam bovendrijven. Ik kan jullie geruststellen, ik heb nooit een poging ondernomen, waarschijnlijk er de moed niet voor had. Maar er waren toch momenten dat ik liever dood was dan verder te gaan in mijn trieste leven.

Nu zijn de schooljaren voorbij en ben ik aan het werk en toch verdwijnen de depressieve gevoelens niet. De eenzaamheid is gebleven. Het gevoel van anders zijn is ook niet verdwenen. Je ziet dat collega’s een eigen leven uitbouwen met een partner, huis, kinderen, vrienden, …. En ik stort mij op mijn werk, maar heb geen sociaal leven. En nog steeds zit je op een andere toonhoogte als het gaat om relaties, diepte van vriendschappen, denken en gedragen. Weeral is er een kloof, weer is er een afwijking van het normale, weer is er het anders zijn. Ondertussen is er eindelijk ook een verklaring gekomen, maar ook dat houdt de golven niet tegen. Ik kan mij op momenten nog altijd ontzettend down en triest voelen.

Ik vrees een beetje dat depressies ook de rest van mijn leven een belangrijk deel gaan uitmaken. Het zal altijd onlosmakelijk met mezelf verbonden zijn. En ondertussen ben ik al wat berust in die situatie. Het is wie ik ben. En waarschijnlijk heb ik die depressieve buien ook nodig om dingen te verwerken en mezelf te leren accepteren en niet te proberen iemand te zijn die ik niet ben. En toch ga ik elke dag nog het gevecht aan en dat moet ik ook doen. De golven kan ik niet tegenhouden, maar toch vecht ik elke dag om niet te verdrinken in die golven. Het maakt dat het leven er nog eens wat harder door wordt.

zondag 14 juni 2009

The future ain't what it used to be

Iets waar ik enorm mee bezig ben sinds ik mijn diagnose van Asperger kreeg, is hoe het nu zit met mijn toekomst. Want ok, je hebt Asperger, maar dan? Wat zijn de gevolgen hiervan voor het verdere verloop van je leven? Hoe moet je hiermee leren leven en welke plaats moet Asperger en autisme innemen in je leven? Het zijn allemaal vragen die bij mij opkomen en waar ik voorlopig nog geen antwoord op heb. Ik heb een beetje gevoel dat mijn leven pas echt is begonnen bij het verkrijgen van de diagnose en dat ik nu moet beslissen in welke richting ik mijn leven wil verderzetten.

Misschien heeft de leeftijd er ook wat mee te maken, want je ziet iedereen rondom jou zich settelen, een eigen leven uitbouwen, kinderen krijgen, … terwijl ik nog geen flauw idee heb wat ik mijn leven wil doen. Neem nu bijvoorbeeld het wonen. Waar wil ik wonen? Wil ik alleen wonen of samen met iemand? Wil ik thuis blijven wonen of op mijn eigen benen staan? Wat wordt in godsnaam mijn plekje op aarde? Ik twijfel voorlopig nog tussen een aantal opties. Eigenlijk vind ik het prima zo hoe ik nu leef. Nog samen met mijn ouders, maar ik heb de vrijheid van mijn eigen kamer, ik word daar niet gestoord en ik doe grotendeels wat ik zelf wil. En als er problemen zijn, kan ik nog bij iemand terecht. Alleen gaan wonen is een grote stap voor mij. Ten eerste kan ik heel moeilijk tegen verandering. Een verandering van omgeving met nieuwe geluiden, nieuwe uitzichten, nieuwe gezichten jaagt mij eerlijk gezegd heel wat schrik aan. Maar wat mij het meeste afschrikt is de eenzaamheid. Ik kan niet terugvallen op een sociaal netwerk. Enerzijds vind ik dit goed zo, omdat ze mij dan niet kunnen storen en ik een rustig leven kan leiden. Maar anderzijds, er moet wel eens een kast verzet worden, je wilt kerstmis niet alleen vieren, je wilt ook eens iets vertellen tegen iemand, …. Allemaal dingen die voor NT’ers normaal zijn en vanzelf gaan, maar voor mij niet evident zijn. Ik vrees een beetje dat alleen wonen mij in een compleet sociaal isolement zullen brengen.

Een andere vraag waar ik enorm mee speel, is mijn werksituatie. Ik werk momenteel op een boekhoudkantoor met 13 andere collega’s. En ik vind het wat te groot worden naar mijn zin. Ik droomde er altijd van om in een klein kantoor te werken met weinig collega’s. Gewoon omdat dit veel overzichtelijker is voor mij. Er is een groot verschil tussen 4 collega’s leren kennen en te ontdekken hoe je tegenover hen moet gedragen dan tegenover 13 collega’s. Want die 13 collega’s zijn allemaal verschillend, zijn totaal onoverzichtelijk in groep, er is meer kans op achterklap en conflicten, …. Ik stel mij een klein kantoor misschien wat naïever en mooier voor dan het in werkelijkheid is, maar ik denk dat ik mij beter kan inleven in een kleine leefwereld dan in een grote, chaotischere wereld. Liefst van al zou ik natuurlijk als enige werknemer ergens willen werken. Dat zou ik gewoonweg zalig vinden. En ik kijk af en toe wel eens naar de jobadvertenties, maar helaas vind ik niet echt zulke jobs hier in de streek.

Een ander ding dat ik ook wel zou willen als ik bij mijn huidig kantoor blijf werken, is thuiswerken. Zo 1 of 2 dagen op de week. Ik weet niet waarom, maar het lijkt mij gewoon veel beter voor mezelf wanneer ik twee dagen niet in contact moet komen met collega’s, geen telefoontjes moet beantwoorden, een beetje meer controle over mijn eigen werkzaamheden zou krijgen. Alleen, ik weet niet hoe ik dit moet verkondigen op mijn werk zolang ze niet weten dat ik autisme heb. Ik zoek soms naar een aanleiding dat ik kan gebruiken om het te vragen, maar ik zie de opening niet. Bovendien weet ik ook niet of de bazen daar wel akkoord mee zullen gaan. Want als ik thuis werk, betekent dit dat ze niet onverwacht op mijn hulp kunnen rekenen, dat ze minder controle hebben op mijn werkzaamheden en zullen ze misschien vrezen dat ik mij isoleer van de anderen. Tenslotte denk ik dat ze dit ook niet echt willen om anderen niet op ideeën te brengen, want ze zouden het niet appreciëren als iedereen dit zou doen.

Een ander aspect van de toekomst is natuurlijk ook relaties en kinderen. Ik denk dat ik daar de grootste bocht heb gemaakt over het kijken naar de toekomst. Ik wist dat ik moeilijk iemand kon vinden als ik altijd maar thuis bleef en moeilijk contact kon leggen, maar toch had ik nog altijd de hoop om op een dag de persoon van mijn leven te vinden. Maar met mijn diagnose en wetende op welke vlakken het mijn leven bepaalt, heb ik die hoop om de geliefde van mijn leven opgegeven. Ik denk niet dat ik echt de meest geschikte persoon ben om een relatie mee aan te gaan. Omdat ik ofwel te verstikkend ga werken ofwel te onverschillig ga zijn. Een relatie is altijd wat werken, maar ik denk dat met mij het enorm hard werken zal zijn en ik heb daar eerlijk gezegd niet de energie voor. Je mag natuurlijk nooit nooit zeggen, maar ik vermoed dat ik mijn hele leven vrijgezel zal blijven. En eigenlijk vind ik dat niet zo erg. OK, ik heb ook wel eens last van geile lustgevoelens, maar een relatie is veel meer dan seks. En op dat punt heb ik te weinig zelfvertrouwen om dat aan te kunnen.

Ik heb mijn toekomst altijd vrij normaal voorgesteld. Ik wist natuurlijk wel dat ik wat anders ben dan anderen, maar toch probeerde ik de normale NT-dromen na te jagen. Toen kwam er de diagnose Asperger en begreep ik waarom ik anders ben. En langzaamaan begin je de toekomst anders te zien. De toekomst is niet meer wat het geweest is. Je stelt je verwachtingen aan. Je stelt ze wat naar beneden, maar in feite worden ze realistischer en kwalitatiever. Alleen is het moeilijk om de knop ook daadwerkelijk om te draaien in je hoofd. Je bent 25 jaar bezig geweest met zo normaal mogelijk over te komen en nu moet je proberen om je eigen anders te zijn. Dat is een proces die volgens mij nog een tijdje gaat duren. Een tijd waar ik ook keuzes zal moeten maken, iets waar ik niet zo goed in ben. Maar toch zal ik ze moeten maken.

zondag 7 juni 2009

We like to party

Veel mensen kijken uit naar het weekend zodat ze kunnen uitgaan, met vrienden op restaurant gaan of naar een familiefeestje kunnen gaan. Mensen houden eigenlijk wel van feestjes en party’s. Helaas gaat al dat feestgedruis aan mij voorbij. Uitgaan heb ik maar enkele keren gedaan, de party’s die ik bezocht heb kan ik op één hand tellen, de familiefeestjes probeer ik de laatste jaren altijd te vermijden. Het is gewoonweg niets voor mij.

Ik denk dat de grote reden waarom ligt in het feit dat het allemaal teveel is. Er zijn teveel mensen aanwezig, er is teveel behoefte aan sociaal contact, er ligt teveel druk om het gezellig te houden. Het is ook allemaal zo ongestructureerd, overweldigend en er gebeuren altijd verrassende dingen. Je weet niet wie je gaat tegenkomen, je weet niet waarover de thema’s gaan, ik weet ook niet hoe ik mij er moet gedragen, …. Het probleem is dat ik mij goed moet kunnen voorbereiden op zoiets, maar het is gewoonweg te veel om bij te houden.

Daarnaast leggen die feestjes en party’s ook nog maar eens pijnlijk de problemen bloot waarmee een Aspie te maken heeft. Je weet niet hoe je een gesprek moet beginnen, hoe je een gesprek gaande moet houden als het toch lukt om een aan te gaan, je hebt te weinig inzicht in de sociale codes en gewoontes, …. Daarnaast hield ik ook niet bij die paar keer dat ik uitging van het feit dat iedereen zo dicht bij elkaar stond en dat er een geduw en getrek was. Ik hou niet van het feit dat onbekende mensen mij aanraken en dergelijke. Daarnaast werkt het ook wat claustrofobisch en komen er allerlei angsten naar boven. Een hyperventilatie-aanval loert dan ook altijd om de hoek.

Eigenlijk komt het dus weer altijd op hetzelfde neer. Een feestje is een sociale gebeurtenis. Je wilt zo goed mogelijk voorbereid zijn daarop, maar voelt je wat verloren en hopeloos. Dat werkt een stresssituatie in de hand die dan weer allerlei angsten naar boven brengt. Die angsten zorgen voor een sneeuwbaleffect en zorgen ervoor dat je Asperger-zijn nog versterken. Want je weet al niet hoe je sociaal contact moet maken en door de angst durf je het dan ook al niet te doen. Daarnaast zorgt de angst er ook voor dat je oogcontact probeert te vermijden, dat je wilt wegvluchten naar je veilige omgeving, dat je probeert bij je eigen interesses te blijven, ….

Kortom, het wordt op den duur allemaal echt te veel. Ik hou het wel meestal een uurtje uit, maar dan ben ik echt wel pompaf. Het is allemaal te vermoeiend. Het werd mij dan ook al heel snel duidelijk dat uitgaan niets voor mij was en ik bleef dan in het weekend ook altijd thuis. Ook familiefeestjes ben ik beginnen te vermijden. Ik merkte gewoon dat ik geen connectie kon maken met de rest van de familie. Ik vond dat ik uitgesloten werd, al was dat niet echt zo. Maar je merkt dat je in een andere wereld vertoeft en je haakt dan ook af. En ik geef toe dat op die manier natuurlijk de isolatie dreigt. Want je ontmoet geen nieuwe mensen, je onderhoudt geen contacten, je smeedt geen nieuwe banden of verbreekt zelfs oude banden. En toch vind ik het niet erg. Ik ben liever alleen en heb geen nood aan veel mensen rondom mij. Natuurlijk heb je altijd wel andere mensen nodig, maar ik heb ze echt niet nodig op een vrijdag- of zaterdagavond. Na een werkweek ben ik blij om thuis op mijn gemak te zijn en heb ik al voldoende sociaal contact gehad om nog meer sociaal contact te zoeken.