Asperger en autisme hebben heeft zo zijn weerslag op het dagelijkse leven. Bijvoorbeeld op eten en al wat er bijkomt kijken. Op een bepaalde manier kan je stellen dat er een bepaalde humor in zit. Zo eet ik bijvoorbeeld op het werk altijd hetzelfde op mijn boterham. Dat was ook zo al tijdens mijn schooljaren. Er mag op mijn boterham alleen maar vleeskoek komen en dan ook nog alleen van een bepaald merk en niets anders. Ik aanvaard ook nog choco op mijn boterham en dat gebeurt soms, maar in feite eet ik altijd hetzelfde. Pogingen om mij iets anders te laten eten, lopen sowieso faliekant af. En toen mijn merk van vleeskoek een paar jaar terug uit onze vertrouwde winkel werd gehaald, was er grote paniek. Gelukkig hebben we een andere winkel gevonden waar ze mijn merk wel nog verkopen.
Dit is een voorbeeld van een klein kantje van Asperger hebben. Iedereen ziet de grote lijnen, de problemen met communicatie, het teruggetrokken zijn, angstgevoelens, … maar de kleine lijntjes worden vaak wel eens vergeten, terwijl deze een even grote weerslag hebben op iemands leven. Het feit dat het leven dreigt ineen te storten omwille van een bepaald merk van vleeskoek moet, denk ik, voor NT’s raar en zelfs grappig overkomen. Ook ik vind het op een bepaalde manier grappig. Maar natuurlijk zit hier telkens weer hetzelfde achter. Structuur in het leven brengen, steunpunten hebben waar je op terugvalt, een veilig gevoel creëren. Vleeskoek eten geeft mij een veilig gevoel en zit zo in mijn systeem ingebakken dat dit hoort bij naar school gaan en nu gaan werken. Mocht ik kaas op mijn boterham hebben, dan zou dit verwarrend zijn, want kaas en werk gaan niet samen in mijn hoofd. Anderzijds gaat boterhammen met vleeskoek en thuis ook niet echt samen.
Ik heb nog zo van die bepaalde “rare” gewoonten. Zo associeer ik confituur steeds met sandwiches en vind ik confituur op een boterham eigenlijk niet zo lekker, maar met sandwiches kan ik er wel een paar met smaak opeten. Rosbief en kaas associeer ik dan weer meer met pistolets en piccolo’s en alleen in die combinatie zal ik ze opeten. Of ik lust tomatensaus en ik lust frieten, maar beide gecombineerd laat ik aan mij voorbij gaan omdat die twee in mijn hoofd niet samen horen. Chocomelk en melk in het algemeen is dan weer iets wat ik associeer met weekends en zal ik nooit op weekdagen ’s morgens drinken. En zo zijn er nog enkele eetassociaties die ik maak en waar ik moeilijk kan van afwijken.
Dat is één aspect verbonden aan eten. Een ander aspect is dat ik heel weinig lust en niet voor nieuwe dingen te vinden ben. Ik lust wel verschillende groenten, maar net genoeg om voldoende variatie in de loop van de week te hebben. Maar na een week is mijn lijstje op en zou alles opnieuw moeten beginnen. Maar het lijstje met wat ik niet eet is groter. Vaak kan ik mij niet herinneren of ik een groente al geproefd heb of niet in mijn kindertijd, dus ik weet niet of ik bepaalde dingen wel of niet zou lusten, maar toch zijn een aantal zaken zodanig in mijn hoofd geprent dat ik ze weiger te eten. Witloof bijvoorbeeld of savooikool. Geen idee of ik ze ooit geproefd heb, maar ze moeten ze gewoonweg niet op mijn bord serveren. Daarnaast ben ik ook niet voor geëxperimenteer in de keuken. Dus Chinees, Thais, Grieks, Turks, … ik pas er telkens voor. Ik wil ze zelfs niet proeven. Ik val steeds terug op de vertrouwde producten en smaken. U kan dan ook voorstellen dat ik mijn moeder vaak in de gordijnen heb gejaagd omdat ik dingen niet wil eten, laat staan proeven. Zo ben ik er een beetje verantwoordelijk voor dat hun eigen eetervaringen beperkt zijn gebleven of dat ze vaak twee verschillende dingen op tafel moest zetten.
Wie iets van autisme kent, zal het ook niet verbazen dat tijdstippen ook een rol spelen bij het eten. Het rare is wel dat ik verschillende tijdstippen voor verschillende gelegenheden kan associëren en dat ik dus niet zo rigide ben dat elke dag er precies op dezelfde tijdstippen moet gegeten worden. Maar er zijn wel vaak eetmomenten die met bepaalde tijdstippen geassocieerd zijn. Zo wil ik dat er in het weekend tussen 12 – 12u30 ’s middags warm gegeten wordt. Het is niet zo dat het klokvast 12 uur moet zijn, maar het moet wel in die buurt zijn. Een half uur later en mijn honger is eigenlijk voorbij. Ook op mijn werk heb ik zo’n momenten. 10u30 is tijd voor een snack. Soms is het eens wat vroeger of wat later, maar snack en 11 uur is alleen maar een optie als ik echt grote honger mocht hebben. Idem voor 15 uur. Die tijdstippen hebben ook tot gevolg dat ik niet hou van etentjes en dergelijke. Omdat daar meestal op latere tijdstippen wordt gegeten. Zo vind ik bijvoorbeeld om 13à14 uur of 19à20 uur eten op kerst- of nieuwsjaardag verschrikkelijk omdat dit veel te laat is en ik dat uur helemaal niet associeer met eten. Ook barbecues zijn op dat gebied een ramp, want dat begint ook altijd later en daar heb je dan nog eens het feit dat je in fasen eet en dus soms moet wachten tot het vlees gaar is. Neen, ook dat past niet in mijn beleving van eten, want ik ken alleen het principe van 1 bord vol leegeten en geen twee, drie keer teruggaan.
Nu, het is niet altijd even zwart of wit. Ik kan echt wel eens afwijken van die regels, maar het hangt allemaal van de situatie af. Hoe veiliger de situatie, hoe beter het lukt. En zolang het maar éénmalig is, kan ik wel eens van mijn regels afwijken. Dus, het is niet zo dat als mijn ouders eens willen barbecuen, dat ik mij niet aanpas en dat ik niet later eet. En op kerst- of nieuwjaarsdag pas ik mij ook aan. Maar mocht het echt van mij afhangen, dan vliegt de barbecue buiten en eten we op feestdagen zoals anders.
Dit is een voorbeeld van een klein kantje van Asperger hebben. Iedereen ziet de grote lijnen, de problemen met communicatie, het teruggetrokken zijn, angstgevoelens, … maar de kleine lijntjes worden vaak wel eens vergeten, terwijl deze een even grote weerslag hebben op iemands leven. Het feit dat het leven dreigt ineen te storten omwille van een bepaald merk van vleeskoek moet, denk ik, voor NT’s raar en zelfs grappig overkomen. Ook ik vind het op een bepaalde manier grappig. Maar natuurlijk zit hier telkens weer hetzelfde achter. Structuur in het leven brengen, steunpunten hebben waar je op terugvalt, een veilig gevoel creëren. Vleeskoek eten geeft mij een veilig gevoel en zit zo in mijn systeem ingebakken dat dit hoort bij naar school gaan en nu gaan werken. Mocht ik kaas op mijn boterham hebben, dan zou dit verwarrend zijn, want kaas en werk gaan niet samen in mijn hoofd. Anderzijds gaat boterhammen met vleeskoek en thuis ook niet echt samen.
Ik heb nog zo van die bepaalde “rare” gewoonten. Zo associeer ik confituur steeds met sandwiches en vind ik confituur op een boterham eigenlijk niet zo lekker, maar met sandwiches kan ik er wel een paar met smaak opeten. Rosbief en kaas associeer ik dan weer meer met pistolets en piccolo’s en alleen in die combinatie zal ik ze opeten. Of ik lust tomatensaus en ik lust frieten, maar beide gecombineerd laat ik aan mij voorbij gaan omdat die twee in mijn hoofd niet samen horen. Chocomelk en melk in het algemeen is dan weer iets wat ik associeer met weekends en zal ik nooit op weekdagen ’s morgens drinken. En zo zijn er nog enkele eetassociaties die ik maak en waar ik moeilijk kan van afwijken.
Dat is één aspect verbonden aan eten. Een ander aspect is dat ik heel weinig lust en niet voor nieuwe dingen te vinden ben. Ik lust wel verschillende groenten, maar net genoeg om voldoende variatie in de loop van de week te hebben. Maar na een week is mijn lijstje op en zou alles opnieuw moeten beginnen. Maar het lijstje met wat ik niet eet is groter. Vaak kan ik mij niet herinneren of ik een groente al geproefd heb of niet in mijn kindertijd, dus ik weet niet of ik bepaalde dingen wel of niet zou lusten, maar toch zijn een aantal zaken zodanig in mijn hoofd geprent dat ik ze weiger te eten. Witloof bijvoorbeeld of savooikool. Geen idee of ik ze ooit geproefd heb, maar ze moeten ze gewoonweg niet op mijn bord serveren. Daarnaast ben ik ook niet voor geëxperimenteer in de keuken. Dus Chinees, Thais, Grieks, Turks, … ik pas er telkens voor. Ik wil ze zelfs niet proeven. Ik val steeds terug op de vertrouwde producten en smaken. U kan dan ook voorstellen dat ik mijn moeder vaak in de gordijnen heb gejaagd omdat ik dingen niet wil eten, laat staan proeven. Zo ben ik er een beetje verantwoordelijk voor dat hun eigen eetervaringen beperkt zijn gebleven of dat ze vaak twee verschillende dingen op tafel moest zetten.
Wie iets van autisme kent, zal het ook niet verbazen dat tijdstippen ook een rol spelen bij het eten. Het rare is wel dat ik verschillende tijdstippen voor verschillende gelegenheden kan associëren en dat ik dus niet zo rigide ben dat elke dag er precies op dezelfde tijdstippen moet gegeten worden. Maar er zijn wel vaak eetmomenten die met bepaalde tijdstippen geassocieerd zijn. Zo wil ik dat er in het weekend tussen 12 – 12u30 ’s middags warm gegeten wordt. Het is niet zo dat het klokvast 12 uur moet zijn, maar het moet wel in die buurt zijn. Een half uur later en mijn honger is eigenlijk voorbij. Ook op mijn werk heb ik zo’n momenten. 10u30 is tijd voor een snack. Soms is het eens wat vroeger of wat later, maar snack en 11 uur is alleen maar een optie als ik echt grote honger mocht hebben. Idem voor 15 uur. Die tijdstippen hebben ook tot gevolg dat ik niet hou van etentjes en dergelijke. Omdat daar meestal op latere tijdstippen wordt gegeten. Zo vind ik bijvoorbeeld om 13à14 uur of 19à20 uur eten op kerst- of nieuwsjaardag verschrikkelijk omdat dit veel te laat is en ik dat uur helemaal niet associeer met eten. Ook barbecues zijn op dat gebied een ramp, want dat begint ook altijd later en daar heb je dan nog eens het feit dat je in fasen eet en dus soms moet wachten tot het vlees gaar is. Neen, ook dat past niet in mijn beleving van eten, want ik ken alleen het principe van 1 bord vol leegeten en geen twee, drie keer teruggaan.
Nu, het is niet altijd even zwart of wit. Ik kan echt wel eens afwijken van die regels, maar het hangt allemaal van de situatie af. Hoe veiliger de situatie, hoe beter het lukt. En zolang het maar éénmalig is, kan ik wel eens van mijn regels afwijken. Dus, het is niet zo dat als mijn ouders eens willen barbecuen, dat ik mij niet aanpas en dat ik niet later eet. En op kerst- of nieuwjaarsdag pas ik mij ook aan. Maar mocht het echt van mij afhangen, dan vliegt de barbecue buiten en eten we op feestdagen zoals anders.