Mensen met het syndroom van Asperger hebben problemen met sociale contacten en sociale interacties. Voor ons komt die interactie niet vanzelf, maar is ze ons aangeleerd. We kijken hoe anderen communiceren, proberen daar structuren en systemen in te zien en proberen die dan zelf toe te passen. Bij de ene lukt dat al wat beter dan de andere. Er zijn mensen met Asperger die het contact spontaan gaan opzoeken, anderen lopen er met een grote boog om heen. Maar sociale interactie kan niet altijd vermeden worden.
Eén van de dingen die ik geleerd heb, is dat gesprekjes meestal openen met een ijsbreker. Zoiets als “Goed weer hé”. Of “hoe gaat het ermee?” Die laatste is vooral een lastige voor mij. Eigenlijk om twee redenen. De eerste is dat ik aanvoel dat dit een ijsbreker is en dat dus iemand een gesprekje wilt beginnen met mij. Nu, ik heb daar geen probleem mee als ik daar op voorbereid ben, maar als iemand spontaan mij vraagt van “hoe gaat het ermee” schrik ik altijd en boezemt mij dat even angst in. “Wat wilt die van mij?” is dan altijd wat het eerste in mij opkomt en liefst wil ik dan zo snel mogelijk verdwijnen. Zeker wanneer het onbekenden zijn. Bij iemand die ik ken, weet ik sneller op de situatie in te spelen en kan ik makkelijker doorzetten om het gesprek te beleven. Maar bij een vreemde is dat heel anders. Ik vermoed dat dit komt omdat ik mij nog geen beeld heb kunnen vormen van die persoon. Ik heb nog geen script waarop ik kan terugvallen, ik heb geen benul wat die interesseert, wat voor vragen je zo iemand kan stellen. De kans is dan ook groot dat zulke ijsbrekers het ijs juist niet breken, maar dat juist het ijs dikker maken.
Nu, dat betekent niet dat ik volledig toe klap en dus niet meer zal zeggen. Ik zal wel antwoorden op de vragen, maar mijn antwoorden zijn zo kort en gesloten dat er weinig ruimte openblijft voor de andere. Dus bloeden die gesprekjes dood en ik vermoed dat dit voor de andere wel snel opvalt. Maar ik ben in zulke momenten zeker niet onbeleefd. Maar ik hou er dus niet van om op straat of in een winkel aangesproken te worden. Vooral in winkels kan ik het op mijn heupen krijgen. De verkopers en verkoopsters willen natuurlijk vriendelijk zijn en een praatje slaan, maar ik heb daar echt geen boodschap aan. Als ik in een winkel ben, ben ik daar om iets te kopen en dan hoef ik al die poespas niet.
Een tweede reden waarom ik “hoe gaat het ermee” een lastige vraag vind, is omdat ik vaak het antwoord niet ken. Ik zal altijd “goed” antwoorden,. Dat is natuurlijk ook het antwoord dat de andere altijd wilt horen. Ik ken er niet veel die eigenlijk “slecht” willen horen en ik heb de indruk dat mensen zelf niet weten wat te doen als iemand “slecht” antwoordt. Bovendien lijkt het veel mensen ook niet veel te kunnen schelen hoe het eigenlijk met je gaat. Ze praten liever over zichzelf en willen iets te weten komen of iets van je gedaan te krijgen. Maar bon, dat is een andere discussie. Maar ik antwoord dus “goed” omdat dat het beleefde standaardantwoord is.
Maar als je over de vraag nadenkt, dan vind ik het antwoord altijd moeilijk. Hoe gaat het eigenlijk met mij? Hoe voel ik mij eigenlijk? Dat is een vraag die ik eigenlijk vaak niet kan beantwoorden. Ok, ik kan wel een grote lijn zeggen. Ik kan zeggen dat ik me goed, ongelukkig, boos, … voel, maar ik zal nooit echt kunnen uitleggen wat de diepere, complexere gevoelens zijn. Ik stel me juist de vraag hoe ik me nu voel en ik moet het antwoord schuldig blijven. Dat heeft vroeger wel eens voor problemen gezorgd. Mijn ouders zagen dat er iets was, maar ik kon het hen niet uitleggen. Ik kon hen niet vertellen hoe ik mij eigenlijk voelde en dat maakte mij gewoon maar kwader. Op dat vlak vind ik Asperger soms een last omdat ik mijn gevoelens niet tot uiting kan brengen of nog maar zelf benoemen. Daarom ook dat ik een binnenvretter ben die alles opkropt. Omdat om dingen te kunnen verwerken, moet je ze eerst zelf begrijpen en kunnen benoemen. En dat lukt dus niet, wat mijn eigen wereld ingewikkelder maakt. Daarom hou ik ook niet van vragen als “hoe gaat het ermee” of “hoe voel je u”.
Eén van de dingen die ik geleerd heb, is dat gesprekjes meestal openen met een ijsbreker. Zoiets als “Goed weer hé”. Of “hoe gaat het ermee?” Die laatste is vooral een lastige voor mij. Eigenlijk om twee redenen. De eerste is dat ik aanvoel dat dit een ijsbreker is en dat dus iemand een gesprekje wilt beginnen met mij. Nu, ik heb daar geen probleem mee als ik daar op voorbereid ben, maar als iemand spontaan mij vraagt van “hoe gaat het ermee” schrik ik altijd en boezemt mij dat even angst in. “Wat wilt die van mij?” is dan altijd wat het eerste in mij opkomt en liefst wil ik dan zo snel mogelijk verdwijnen. Zeker wanneer het onbekenden zijn. Bij iemand die ik ken, weet ik sneller op de situatie in te spelen en kan ik makkelijker doorzetten om het gesprek te beleven. Maar bij een vreemde is dat heel anders. Ik vermoed dat dit komt omdat ik mij nog geen beeld heb kunnen vormen van die persoon. Ik heb nog geen script waarop ik kan terugvallen, ik heb geen benul wat die interesseert, wat voor vragen je zo iemand kan stellen. De kans is dan ook groot dat zulke ijsbrekers het ijs juist niet breken, maar dat juist het ijs dikker maken.
Nu, dat betekent niet dat ik volledig toe klap en dus niet meer zal zeggen. Ik zal wel antwoorden op de vragen, maar mijn antwoorden zijn zo kort en gesloten dat er weinig ruimte openblijft voor de andere. Dus bloeden die gesprekjes dood en ik vermoed dat dit voor de andere wel snel opvalt. Maar ik ben in zulke momenten zeker niet onbeleefd. Maar ik hou er dus niet van om op straat of in een winkel aangesproken te worden. Vooral in winkels kan ik het op mijn heupen krijgen. De verkopers en verkoopsters willen natuurlijk vriendelijk zijn en een praatje slaan, maar ik heb daar echt geen boodschap aan. Als ik in een winkel ben, ben ik daar om iets te kopen en dan hoef ik al die poespas niet.
Een tweede reden waarom ik “hoe gaat het ermee” een lastige vraag vind, is omdat ik vaak het antwoord niet ken. Ik zal altijd “goed” antwoorden,. Dat is natuurlijk ook het antwoord dat de andere altijd wilt horen. Ik ken er niet veel die eigenlijk “slecht” willen horen en ik heb de indruk dat mensen zelf niet weten wat te doen als iemand “slecht” antwoordt. Bovendien lijkt het veel mensen ook niet veel te kunnen schelen hoe het eigenlijk met je gaat. Ze praten liever over zichzelf en willen iets te weten komen of iets van je gedaan te krijgen. Maar bon, dat is een andere discussie. Maar ik antwoord dus “goed” omdat dat het beleefde standaardantwoord is.
Maar als je over de vraag nadenkt, dan vind ik het antwoord altijd moeilijk. Hoe gaat het eigenlijk met mij? Hoe voel ik mij eigenlijk? Dat is een vraag die ik eigenlijk vaak niet kan beantwoorden. Ok, ik kan wel een grote lijn zeggen. Ik kan zeggen dat ik me goed, ongelukkig, boos, … voel, maar ik zal nooit echt kunnen uitleggen wat de diepere, complexere gevoelens zijn. Ik stel me juist de vraag hoe ik me nu voel en ik moet het antwoord schuldig blijven. Dat heeft vroeger wel eens voor problemen gezorgd. Mijn ouders zagen dat er iets was, maar ik kon het hen niet uitleggen. Ik kon hen niet vertellen hoe ik mij eigenlijk voelde en dat maakte mij gewoon maar kwader. Op dat vlak vind ik Asperger soms een last omdat ik mijn gevoelens niet tot uiting kan brengen of nog maar zelf benoemen. Daarom ook dat ik een binnenvretter ben die alles opkropt. Omdat om dingen te kunnen verwerken, moet je ze eerst zelf begrijpen en kunnen benoemen. En dat lukt dus niet, wat mijn eigen wereld ingewikkelder maakt. Daarom hou ik ook niet van vragen als “hoe gaat het ermee” of “hoe voel je u”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten