zondag 7 februari 2010

I'm so sorry that I've let you down

Ik verga momenteel van de schuldgevoelens. Begin oktober werd een nieuwe medewerker aangeworven in het boekhoudkantoor waar ik werk. Al vroeg had ik vermoedens dat die jongen leed aan autisme. Hij zei geen woord tegen iemand, maakte geen oogcontact, vertoonde weinig emoties op zijn gezicht. Maar toch had ik mijn twijfels. De jongen maakte deel uit van een zaalvoetbalclub, was lid van een carnavalsgroep, leek een heel sociaal leven te leiden, had blijkbaar een goede vriendenkring waar hij regelmatig mee optrok, …. Allemaal dingen die ik niet kon plaatsen en daarom vroeg ik mij af of het misschien andere zaken waren. Hij kwam namelijk op een heel slecht moment in het bedrijf. Het was superdruk, er waren spanningen en niemand had echt tijd om hem echt te begeleiden. En ik dacht dat hij zich misschien uitgesloten voelde en daarom niet echt contact maakte. In december was de drukte voorbij, waren de spanningen opgelost en kwam er een betere sfeer. En de jongen bloeide ook open en probeerde zich te integreren. Ik bleef wel een vermoeden hebben, maar ik dacht dat het wel goed ging komen, ook al mocht hij autisme hebben.

Maar na het eindejaarsverlof keerde ik terug en zag ik terug de jongen van in het begin. Teruggetrokken, geen contact makend, …. Mijn vermoedens werden terug sterker en ik wou hem eigenlijk er eens op aanspreken. Maar ik durfde niet (ik wist ook niet hoe dit aan te pakken zonder hem te kwetsen of in een hoek te duwen) en durfde ook mijn vermoedens niet openbaar te maken tegenover andere collega’s. Andere collega’s waarvan een deel zich dood begon te ergeren aan zijn gedrag. De collega die tegenover hem zat, begon zelfs een beetje te flippen omdat ze zijn gedrag niet langer kon verwerken. Uiteindelijk zou ze zelfs begin deze week vragen aan de bazin of hij niet verzet kon worden omdat ze het niet langer aankon.

Ondertussen bleek ook dat zijn autisme problemen begon te geven op het werk. Er wordt verondersteld dat je wel zelfstandig werkt, maar dat je toch nog een minimum aan communicatie met de andere collega’s aan de dag legt. Als je iets niet weet, dat je het dan vraagt aan een ander. Dat wanneer je werk gecontroleerd moet worden, je dat automatisch zegt of afgeeft aan de persoon die moet controleren. En dat deed die jongen helaas niet, ook al herhaalden we dit voortdurend. Voor elk dossier zei er wel iemand dat hij bij vragen het moest komen zeggen. Maar uiteindelijk moest je altijd zelf het initiatief nemen om te vragen hoe het zat met zijn dossiers. En dat begon natuurlijk mensen te ergeren. Ik moet bekennen dat ik ook wel eens inwendig gevloekt hebt of mijn ergernis aan een andere collega uitte. Uiteindelijk kon de bazin er geen weg meer mee op en heeft ze de jongen deze week ontslagen. Hij moest zelfs helemaal niet meer terugkomen.

Onze verbazing was dan ook groot dat hij de dag nadien toch weer op het kantoor staat. Niemand weet waarom hij er was en wat hij niet verstaan had. Uiteindelijk heeft de baas hem nog eens moeten uitleggen dat hij met onmiddellijke ingang ontslagen was en dat hij dus naar huis moest gaan. Wat een tragisch moment was natuurlijk. Hij gaf toen ook toe aan de baas dat hij licht autistisch was. Maar helaas was het toen al veel te laat.

Sinds dan zit ik natuurlijk met een enorm schuldgevoel. Ten eerste omdat ik nooit de stap heb gezet om hem te vragen of hij autisme had. Hij had dit misschien ontkend, maar als ik zekerheid had, had ik de dingen misschien een andere richting kunnen sturen. Ik zou niet weten hoe, maar misschien had ik hem beter kunnen helpen. Dat is natuurlijk een tweede punt. Ik heb het gevoel dat ik gefaald heb. Ik heb een soortgenoot aan zijn lot overgelaten. Ik heb af en toe natuurlijk wel geprobeerd om een connectie te maken of hem te helpen, maar veel te weinig. Ik was veel te veel bezig met mijn eigen werk en met mezelf bezig stand te houden op het kantoor dat ik te weinig oog had voor hem. Ik zag de problemen wel, maar deed er niets of te weinig aan. Bovendien had ik ook het gevoel dat hij niet veel van mij moest hebben. Ik weet niet waarom, maar misschien stoorde hij zich aan het feit dat ik een ambigu persoon ben op het werk. Tenslotte sla ik mezelf dood dat ik had kunnen twijfelen over zijn autisme. Eigenlijk lag het echt voor de hand, maar toch ontkende ik het. En dat is onvergeeflijk, vind ik van mezelf.

Autisme heeft veel gezichten en ik dacht dat ik als autist het wel zou herkennen. Ik herkende het wel, maar toch was ik niet zeker. Omdat ik teveel de dingen bekeek van mijn perspectief. Ik ga werken en kan mij daar goed doorslaan, maar ik heb daarnaast geen sociaal leven. En dat leek de jongen wel te hebben. Volgens mij was hij toch een paar keer op de week weg van huis en had hij sociale contacten. Ik heb altijd de behoefte om alleen te zijn na het werk en dat zag ik niet in hem. Daarnaast was hij ook een overtuigd carnavalist. Misschien niet verwonderlijk als je in Aalst woont, maar toch…. Het angstzweet breekt mij nu al uit als ik denk aan carnaval, de drukte, het lawaai, de mensen die voortdurend tegen u botsten, het verkleden, de geur van bier en de aanwezigheid van zatte mensen. Hoe kan je als autist dat leuk vinden of ermee omgaan? Ik snapte het niet en daarom twijfelde ik. Alleen is het natuurlijk onzin van mezelf om te denken dat een autist daar niet mee zou kunnen omgaan. Als autist onderschat ik dus andere autisten, inclusief mezelf.

In de nasleep van dit verhaal blijft natuurlijk de vraag of je het moet vertellen dat je autisme hebt op het werk. Ik denk dat het bij een sollicitatie de reden is waarom men je niet zou aannemen. Niemand vertelt het dan ook bij zijn sollicitatie en zeker niet bij een sollicitatie bij een KMO die geen enkel benul heeft van hoe om te gaan met zulke mensen. En na de sollicitatie? Als ik kijk naar mezelf, dan moet ik zeggen dat ik het ook niet wil vertellen. OK, ik werkte natuurlijk al drie jaar bij het kantoor toen ik mijn diagnose kreeg. Maar nadien weet alleen 1 collega het en weet niemand anders het en zeker niet de bazen. Om mijn kansen niet verkijken of in een vakje te worden gestoken. Maar ook omdat ik mijn autisme wel nog zodanig kan camoufleren dat er enerzijds minder grotere problemen zijn en ik de andere problemen ook wel camoufleren en kan omzeilen. Telefoneren doe ik niet graag, dus stuur ik een mailtje. Tijdens de middag hoor je mij weinig iets zeggen, maar door te knikken als een ander praat, kom je ook al ver. Gewoon luisteren naar andere mensen is al een stap vooruit. Ondertussen heb ik ook al heel wat meer zelfvertrouwen gekregen en zal ik ook tijdens de uren al vaak iets zeggen. Grotendeels wel werkgerelateerd, maar ik communiceer. Ten slotte moet ook zeggen dat ik het ontzettende geluk heb om een collega te hebben waar ik mij goed bij voel en waarmee het ontzettend goed klikt.

De problemen bij de jongen waren groter dan bij mij. Het belemmerde zijn werk. Op zo’n moment mag er geen angst bestaan om te zeggen dat je autisme hebt. Ik denk dat het deel van de collega’s die zich dood ergerde aan hem, zich misschien wat zachter ging opstellen. Ik denk dat er meer begrip zou zijn voor zijn problemen en dat iedereen wel zijn deel ging doen om die problemen trachten op te lossen. Maar natuurlijk bestaat die angst wel en zwijg je natuurlijk. Helaas met een ontslag als gevolg.

Ik besef ondertussen ook hoeveel geluk ik heb om wel te kunnen functioneren in een normale arbeidssituatie. Peter Vermeulen stelt in zijn boek dat werk het belangrijkste is en ik kan dat alleen maar beamen. Vooral ook omdat ik gerespecteerd word op het werk. Ik pas natuurlijk de truc toe die mij ook doorheen de schooljaren heeft geleid. Ik stel mij bescheiden op, maar ben altijd bereid om iemand te helpen. Daarnaast werk ik ook hard en tracht ik mijn werk zo goed mogelijk te doen. En daardoor probeer ik een glijmiddel te creëren die ervoor zorgt dat er een positief beeld hangt rond mij en dat ik mij doorheen de dag kan loodsen. Voorlopig lukt dit en lukt het zelfs vrij goed. Maar ik behoed me voor de dag wanneer de zeepbel wordt doorprikt en het niet meer lukt. Ik kan dan alleen maar hopen dat er wel iemand een reddingsboei uitgooit naar mij. Iets wat ik heb nagelaten bij die ontslagen jongen. En waar ik me nu ontzettend schuldig over voel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten