zondag 16 mei 2010

Is that what you call democracy?

België maakt zich op voor verkiezingen. Nederland maakt zich op voor verkiezingen. Groot-Brittannië heeft net verkiezingen achter de rug. De Verenigde Staten maken zich op voor parlementsverkiezingen. Het lijstje met verkiezingen is in 2010 weer lang. Maar al die verkiezingen hebben wel iets gemeen. Het zijn overal moeilijke verkiezingen en overal wijzen ze op het feit dat er iets scheelt aan het systeem. Engeland heeft na vele jaren terug een gemengd kabinet. In Amerika loopt de polarisatie verder op. En hier in België? We hebben de slechtste regering aller tijden achter de kiezen en het communautaire zorgt voor een kruitvat waar niemand de lont uit kan trekken zonder zijn vingers te verbranden. Met als resultaat dat er hier mensen oproepen om op 13 juni niet te gaan stemmen, want wat voor nut heeft die stem nog?

Hier in België wordt een hele generatie politici verweten dat ze het eigenlijk niet kunnen en dat ze vooral denken aan hun eigen portefeuille en niet meer aan de portefeuille van de eigen man. Dat ze niet meer praten met de anderen en willen onderhandelen en compromissen sluiten omdat elk compromis een verlies betekent en dat zich kan vertalen in stemmenverlies. En bij een voortdurende verkiezingskoorts en opiniekoorts komt dit altijd ongelegen. En die voortdurende verkiezingskoorts staat ook een langetermijnvisie in de weg. Wie praat er nu nog over waar we binnen 10 – 20 – 50 jaar naar toe willen? Daarmee scoor je toch niet? Kortom, iedereen kent wel de vele uitleggen en analyses die er gemaakt wordt.

Alleen hoor je weinig over het democratisch deficit die er momenteel heerst in de politiek. Want vroeger lag de democratische macht nog in het parlement en kon het parlement de regering nog laten vallen. Die macht werd verlegd naar de regering, maar we merken de laatste jaren dat die macht toch steeds meer en meer in handen van de partijleiders en partijbureaus is komen te liggen. En dat heeft een paar nare gevolgen.

Een eerste gevolg is dat de meerderheid van het parlement eigenlijk compleet lam ligt en een puppet on a string is. De partijleiders komen overeen om punt A uit te voeren, dit wordt door de regering in een wet gegoten en de individuele parlementsleden van die meerderheidspartijen mogen die wet mooi goedkeuren. Heb je een beetje geluk, dan mag je als parlementslid ook een eigen voorstel doen, maar dit moet natuurlijk eerst goedgekeurd worden door de partijleiding. Maar tegen de partij in gaan? Dat mag natuurlijk niet. We zagen dit goed bij Jean-Marie Dedecker bij Open VLD, maar vreemd genoeg zien we vandaag de dag juist dezelfde taferelen in de partij van Jean-Marie Dedecker. En hoe lang is het al geleden dat een parlementslid van de meerderheid de regering liet vallen? Of gewoon nog maar dat een parlementslid van de meerderheid het zijn eigen premier moeilijk maakt?

Dat brengt meteen een ander probleem met zich mee. Want wil je als parlementslid in de meerderheid dus nog iets betekenen, dan wordt je best maar minister. Alleen zijn de ministerposten beperkt en dan moet je die nog verdelen onder verschillende partijen. Kortom, er zijn meer kandidaten dan postjes. Met veel geluk krijg je nog een troostprijs en mag je bijvoorbeeld het Vlaams Parlement voorzitten of krijg je een postje in één of andere commissie of een instelling als de Nationale Bank. Maar wie bepaalt dat je minister of zo’n troostprijs krijgt? Niet de kiezer, maar wel de partijvoorzitter. Je kan dus maar best op een goed blaadje staan bij uw partijvoorzitter en hem of haar de voorbije jaren niet teveel in de haren hebben gestreken, door bijvoorbeeld wat moeilijk te doen als parlementslid. En dan nog? Tegenwoordig is het de mode om witte konijnen uit de hoed te toveren en mensen buiten de politiek die niet op een verkiezingslijst staan meteen tot minister te bombarderen.

Wat is nog een raar gevolg van het democratisch deficit? Dat er momenteel parlementsleden rondlopen die openlijk toegeven dat ze veel liever in de oppositie zitten. Want dan is de leiband van de partijleiding minder strak en mag je u beter uitleven. Alleen zitten we dan toch in een rare situatie. Je bent politicus, je hebt een bepaalde visie of mening, maar in plaats van die visie te realiseren, zit men liever in de oppositie en geeft men kritiek op de visie van een ander. Euh… hadden die mensen dan niet beter een job gekozen als dogwatcher of als journalist? En wat is dan het nut om een positieve stem aan die mensen en hun project te geven als ze het toch niet willen waarmaken? Let op, ik weet waarom die mensen dat zeggen, maar beseffen ze eigenlijk wel welk probleem er schuil gaat achter hun uitspraak?

Democratie is een raar beestje. Sommigen zeggen dat er meer democratie nodig om de democratie goed te laten werken, anderen zeggen dan weer dat wat minder democratie, wat minder transparantie goed is om de zaken vooruit te laten gaan. In de huidige politieke crisis wordt er weinig gesproken over democratie en zeker al niet over bovenstaand probleem. Toch ligt de oplossing van de politieke crisis voor een stukje in de oplossing van dit democratisch deficit. Politici onkundig? De meerheid kan zich niet eens bewijzen. Geef ze terug een stukje macht en verantwoordelijkheid en het zal snel duidelijk worden voor de kiezer wie er echt kundig of onkundig is. Politieke versnippering? Als je toelaat dat er iemand in je partij op bepaalde delen een afwijkende mening heeft, dan hoeft die niet bij elk meningsverschil buiten de partij worden gezet met als gevolg dat die een eigen partij opstart. Kloof met de burger? Nu heeft iedereen het gevoel dat de politiek niet met de gewone man bezig is en dat die gewone man niet vertegenwoordigd wordt in het parlement, omdat je als gewone man niet kan doordringen tot de partijleiders en partijbureaus. Geef de parlementsleden terug meer macht en laat die (grotendeels) hun eigen ding doen, dan kan de burger zich richten tot parlementsleden in de hoop dat hun stem terug weerklinkt in het parlement.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten