In een vorig postje had ik al eens over het feit dat ik mensen niet direct mis. Dat komt doordat er een tekort aan Theory of Mind (TOM) is bij mij. Een Engelstalige term die gewoon wil zeggen dat ik mij moeilijk in andere mensen kan inleven. Ik kan mij als het ware niet verplaatsen naar hun leef- en denkwereld en heb bijgevolg ook geen idee van wat een ander voelt of doormaakt. Toen ik dit de eerste keer hoorde, dacht ik dat dit niet van mij van toepassing was. Ik zie iemand die verdrietig is en kan ook overschakelen in een verdrietige modus. Ik kan meeleven met een personage in een televisieserie en ik had ook tranen in mijn ogen bij het zien van La Vita E Bella. Maar ik ben ondertussen al van mijn gelijk moeten afstappen. Ik heb wel Theory of Mind, maar zeker een tekort eraan. De gevoelens van medeleven die ik heb, zijn vooral berust op aangeleerde gevoelens. Als iets ergs gebeurt met een ander, moet je dat ook erg vinden. Die sociale regel is er bij mij ingebakken, maar toch voel ik dat het in werkelijkheid toch vals aanvoelt.
Deze week realiseerde ik me dit terug. De grootmoeder van één van mijn collega’s is vorige week gestorven, een half jaar nadat ook haar grootvader al was overleden. Wanneer je zoiets hoort, weet je meteen dat je moet meeleven met de collega en dit ook erg moet voelen. En dat belletje gaat rinkelen bij mij en ik schakel over in een meelevende modus. Maar vanbinnen voel ik dat ik bij dat nieuws eigenlijk weinig voel. Ik zie dat mijn collega droevig is en ik voel wel ook enige droefheid, maar ik kan mij niet echt inleven in haar denk- en gevoelenswereld. En het doet mij dus eigenlijk weinig. Een beetje hard om te zeggen omdat mensen nu waarschijnlijk gaan denken dat ik een robot ben, die gevoelloos is. Dat is niet het geval. Alleen is het voor mij een stukje moeilijker om mij in iemand anders in te leven. Niet omdat ik geen gevoelens heb, maar omdat ik gevoelens zo moeilijk begrijp. Ik kan moeilijk gevoelens beschrijven of zeggen hoe ik mij voel. En als dat al niet lukt voor mezelf, dan kan je ook verstaan dat het moeilijker is om de gevoelens van een ander te gaan begrijpen.
Gelukkig kan ik dus terugvallen op een aantal sociale regels die ik dan ook meteen toepas, waardoor ik toch gepast gedrag ga vertonen. Op deze manier kom ik natuurlijk ook niet echt anders over voor mensen en zijn mensen zich ook niet bewust dat men te maken heeft met iemand die autistisch is. Ik heb mij gedragen zoals de regeltjes het voorschrijven, dus ik heb mij normaal gedragen. Alleen moet men dus de zeepbel doorprikken om te zien wat er achter de façade schuil gaat. En dan ziet men iemand die worstelt met gevoelens. Die niet automatisch reageert op situaties, maar eerder op een beredeneerde manier. Niet gevoelsmatig, maar denkmatig. Niet gevoelloos, maar op een andere wijze tot uiting brengend.
Een gevolg van het tekort aan Theory of Mind is misschien wel dat we als autisten wat meer egocentrisch zijn. Ik kende de grootmoeder niet, ze behoort niet tot mijn wereldje, dus ik kan er moeilijk gevoelens voor opbrengen. Mijn collega zit dichter in mijn cirkel, maar ik kan haar gevoelens niet aanvoelen, dus ik schenk er weinig aandacht aan. Ik zit vast in mijn eigen wereldje en omdat ik de buitenwereld niet correct kan aanvoelen, blijf ik gevangen in mijn eigen wereldje. En ben ik dus wat meer egocentrisch. Egocentrisch betekent niet dat we egoïstisch zijn. Als ik kijk naar mijn gedrag op mijn werk, dan mag men altijd om mijn hulp vragen en ik zal het doen. Thuis heb ik ook al mijn ouders financieel bijgesprongen wanneer het nodig was. En zo verder. Ik denk niet dat ik egoïstisch ben, al heb ik natuurlijk zoals iedereen wel eens zijn vlagen en zijn we allemaal wel eens egoïstisch. Maar egocentrisch is wat meer op van toepassing. Niet op een slechte manier, maar meer op een naïeve manier. Niet op een manier van “ik ben het centrum van de wereld”, maar wel op een manier van “ik leef in een eigen wereldje”.
Deze week realiseerde ik me dit terug. De grootmoeder van één van mijn collega’s is vorige week gestorven, een half jaar nadat ook haar grootvader al was overleden. Wanneer je zoiets hoort, weet je meteen dat je moet meeleven met de collega en dit ook erg moet voelen. En dat belletje gaat rinkelen bij mij en ik schakel over in een meelevende modus. Maar vanbinnen voel ik dat ik bij dat nieuws eigenlijk weinig voel. Ik zie dat mijn collega droevig is en ik voel wel ook enige droefheid, maar ik kan mij niet echt inleven in haar denk- en gevoelenswereld. En het doet mij dus eigenlijk weinig. Een beetje hard om te zeggen omdat mensen nu waarschijnlijk gaan denken dat ik een robot ben, die gevoelloos is. Dat is niet het geval. Alleen is het voor mij een stukje moeilijker om mij in iemand anders in te leven. Niet omdat ik geen gevoelens heb, maar omdat ik gevoelens zo moeilijk begrijp. Ik kan moeilijk gevoelens beschrijven of zeggen hoe ik mij voel. En als dat al niet lukt voor mezelf, dan kan je ook verstaan dat het moeilijker is om de gevoelens van een ander te gaan begrijpen.
Gelukkig kan ik dus terugvallen op een aantal sociale regels die ik dan ook meteen toepas, waardoor ik toch gepast gedrag ga vertonen. Op deze manier kom ik natuurlijk ook niet echt anders over voor mensen en zijn mensen zich ook niet bewust dat men te maken heeft met iemand die autistisch is. Ik heb mij gedragen zoals de regeltjes het voorschrijven, dus ik heb mij normaal gedragen. Alleen moet men dus de zeepbel doorprikken om te zien wat er achter de façade schuil gaat. En dan ziet men iemand die worstelt met gevoelens. Die niet automatisch reageert op situaties, maar eerder op een beredeneerde manier. Niet gevoelsmatig, maar denkmatig. Niet gevoelloos, maar op een andere wijze tot uiting brengend.
Een gevolg van het tekort aan Theory of Mind is misschien wel dat we als autisten wat meer egocentrisch zijn. Ik kende de grootmoeder niet, ze behoort niet tot mijn wereldje, dus ik kan er moeilijk gevoelens voor opbrengen. Mijn collega zit dichter in mijn cirkel, maar ik kan haar gevoelens niet aanvoelen, dus ik schenk er weinig aandacht aan. Ik zit vast in mijn eigen wereldje en omdat ik de buitenwereld niet correct kan aanvoelen, blijf ik gevangen in mijn eigen wereldje. En ben ik dus wat meer egocentrisch. Egocentrisch betekent niet dat we egoïstisch zijn. Als ik kijk naar mijn gedrag op mijn werk, dan mag men altijd om mijn hulp vragen en ik zal het doen. Thuis heb ik ook al mijn ouders financieel bijgesprongen wanneer het nodig was. En zo verder. Ik denk niet dat ik egoïstisch ben, al heb ik natuurlijk zoals iedereen wel eens zijn vlagen en zijn we allemaal wel eens egoïstisch. Maar egocentrisch is wat meer op van toepassing. Niet op een slechte manier, maar meer op een naïeve manier. Niet op een manier van “ik ben het centrum van de wereld”, maar wel op een manier van “ik leef in een eigen wereldje”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten